Oud-wethouder overtuigd dat burgemeester liegt

Ook voormalig wethouder Mary Ann Schreurs is overtuigd van het liegen van burgemeester Jorritsma.
17 december 2020 Met antwoord van het college
Eindhoven, 20 november 2020
Geacht college,
Hierbij vragen n.a.v. het intrekken van de brief van 12 september 2016 aan drie Ministers, tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van burgemeester van Gijzel door opvolger Jorritsma. De context van het verzenden van de brief, zoals door mij eerder geschetst bij de commissievergadering maart 2020, was de volgende:
2015: Charley Hebdo en Bataclan en Stade de France ( 130 doden).
Eerste helft 2016 ook buiten Frankrijk aanslagen Istanboel en ook een in Brussel (31 doden, 270 gewonden).
Dan in juli aanslagen in Nice (85 doden), Wurzberg en Ansbach.
24 juli blaast een man zich op in het Duitse Ansbach (12 gewonden) en op
26 juli wordt de keel doorgesneden van een priester in Saint-Etienne.
In Eindhoven is ondertussen vooral veel bestuurlijke aandacht voor Al Foukaan moskee en stichting Waqf ivm radicalisering en uitreizen. In verband daarmee zijn haatpredikers geweigerd.
15 juli 2016 berichten de kranten dat Waqf betrokken is bij de aankoop pand in Rotterdam met financiering vanuit Quatar.
Derde week augustus is een overdrachts- gesprek tussen burgemeester van Gijzel en de heer Jorritsma op basis van het overdrachtsdossier. ( MAS: Toevoeging d.d. 16 november 2020. Er hadden 2 overdrachtsgesprekken plaats moeten vinden, maar daar had Jorritsma geen behoefte aan.)
Op 19 augustus wordt een Eindhovense man van 22 opgepakt voor het voorbereiden van een terroristisch misdrijf.
25 augustus raadsvragen LPF over betrokkenheid stichting Waqf bij stichting school in Rotterdam en de financiering. En een vraag naar banden van de 22-jarige met religieuze of islamitische organisaties.
12 september brief van formeel Staf Depla aan 3 ( !) ministers:.
De brief schets de situatie in Eindhoven en voegt toe:
"Over deze zaken die de democratische rechtsorde en samenhang in de stad ernstig ondermijnen is meermalen met urgentie contact gezocht met de betrokken ministeries en landelijke veiligheidspartners.
"Het college kan door een tekort aan informatie en het ontbreken van een totaalbeeld verantwoordelijkheid richting onze bewoners niet volledig nemen.”
In de brief wordt ook gesproken over de haatpredikers, betrokkenheid Waqf bij het pand in Rotterdam, de 22-jarige verdachte en zijn link met Al Foukaan, tweede man van de moskee die uitgereisd lijkt te zijn, omstreden bestuurders.
Andere citaten uit de brief:
"De Salafistische instellingen lijken zich te verenigen en er zijn verbanden met de financiering van terrorisme".
"Het valt mij op dat veiligheids- en adviserende instanties, zoals de NCTV en de AIVD zich zeer terughoudend opstellen, afspraken afzeggen en geen enkele reactie geven op eerder gestuurde brieven. Als gemeente verkrijgen wij noch informatie, noch hebben we voldoende handelingsperspectief. "
"Voedingsbodem voor radicalisering bedreiging rechtsorde in heel Nederland. Zeker als we er niet ten spoedigste grip op krijgen. Oproep om ons niet langer te negeren."
13 september installatie van de heer Jorritsma als burgemeester
16 september collegestukken naar het college.
20 september, Prinsjesdag. In Den Haag des morgens collegebesluit over de raadsvragen van de LPF onder verantwoordelijkheid van portefeuillehouder Jorritsma.
T.a.v. Waqf is het antwoord:
Wij zijn een informatiepositie aan het opbouwen om een totaalbeeld te hebben. Om onze krachten te bundelen hebben we contact met betrokken gemeenten en overheid. We hebben landelijke coördinatie gevraagd om onze informatiepositie in bredere zin te verbeteren. En verder wordt alles rond de 22-jarige in kaart gebracht.
20 september des middags. Ongeplande ontmoeting van burgemeester Jorritsma met Minister van der Steur door wie hij wordt aangesproken op de brief.
Vervolgens wordt de brief door de burgemeester ingetrokken. Dat is in het college verder alleen bekend bij Depla.
Dan wordt het 2020.
De volgende feiten zijn publiek geworden in 2020.
A. Het NRC schrijft op 15 januari 2020 een artikel over het van tafel halen van de brief.
Hierin staat onder andere het volgende:
“Tijdens Prinsjesdag 2016 spreekt Van der Steur John Jorritsma aan op de brief – die VVD’er is Van Gijzel dan net opgevolgd als burgemeester van Eindhoven. De minister eist dat de brief als niet verzonden wordt beschouwd, omdat ‘zijn’ NCTV er niet goed op zou staan als de brief mocht uitlekken. In een reactie erkent Jorritsma dat hij tijdens Prinsjesdag is ‘aangesproken’ op de brief, die hij vervolgens heeft ingetrokken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid bevestigt ‘dat de brief van tafel is gegaan’, maar wil niets kwijt over de inhoud van het gesprek."
B. De LPF stelt 16 januari vragen n.a.v. het artikel.
Relevant zijn vooral vragen 1, 4 en 5. En de antwoorden:
1. Is de berichtgeving zoals in het hierboven vermelde citaat van het NRC juist?
Dit kunnen wij alleen beoordelen voor wat betreft hetgeen geschreven is over de reactie vanuit Eindhoven. Het antwoord luidt dan: ja.
4. Heeft de heer Jorritsma in 2016, als kersverse burgemeester van onze stad, zijn voornemen om de brief van zijn voorganger in te trekken gedeeld met de overige leden van het toenmalige college?
De burgemeester heeft destijds met wethouder Depla, tot 13 september locoburgemeester, gedeeld dat de brief van tafel is gehaald en dat hij met de minister goede samenwerkingsafspraken heeft gemaakt over de thema’s in de brief aan de orde zijn gesteld.
5. Zo ja, hoe dachten de collegeleden over zijn voornemen om de brief van zijn voorganger in te trekken?
Zie het antwoord op vraag 4.
C. In de Raadsvergadering van 28 januari wordt er niet naar genoegen antwoord gegeven op vragen in het vragenhalfuurtje.
Er volgt een actuele motie. Na wat heen en weer gepraat gaat de motie van tafel en is aangekondigd dat de discussie zich gaat verplaatsen naar een commissievergadering. De PvdA speelt een belangrijke rol in het verplaatsen van de discussie naar de commissie, maar doet niet mee aan de commissievergadering.
D. In een brief d.d. 28 januari schrijft Minister Grapperhaus aan de Tweede Kamer:
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2020
Tijdens de regeling van werkzaamheden van dinsdag 21 januari heeft uw Kamer mij verzocht om per brief inzicht te geven over de gang van zaken omtrent het intrekken van een door de toenmalig interim-burgemeester van Eindhoven verstuurde brief aan de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie (Handelingen II 2019/20, nr. 43, Regeling van werkzaamheden).
Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
Op 14 september 2016 ontving de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie een brief van toenmalig interim-burgemeester van Eindhoven dhr. Depla naar aanleiding van zorgen die er waren omtrent de Al Fourqaanmoskee in die gemeente. Na het ontvangen van de brief is op Prinsjesdag 2016 contact geweest tussen de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie en de toen nieuw beëdigde burgemeester Jorritsma. In dit gesprek tussen de Minister en burgemeester Jorritsma zijn afspraken gemaakt over de samenwerking op thema’s als radicalisering, problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering. In het gesprek is tevens overeengekomen dat er geen noodzaak was voor de brief en dat deze daarmee als niet verzonden beschouwd kon worden. De gemaakte
samenwerkingsafspraken zijn thans geldig en werken naar tevredenheid van betrokken partijen. Ik deel de zorgen van verschillende bestuurders over antidemocratische tendensen binnen de samenleving, bijvoorbeeld wanneer personen en organisaties vanuit bepaalde salafistische leerstellingen.
E. Een citaat uit een artikel van Vanda van der Kooi van 11-02-20.
Dat melden diverse raadsleden aan het ED. Ze vertellen dat Jorritsma vorige week donderdag in een besloten overleg met de fractievoorzitters heeft uitgelegd waarom hij - een week na zijn aantreden - de brandbrief van zijn voorganger over de Al Fourqaan-moskee introk. Niek Rennenberg van het OuderenAppèl was erbij. ,,Hij zei dat hij op het moment van zijn installatie als burgemeester niet wist van het bestaan van de brief. Ik geloof hem.” Jorritsma zou hier pas achter zijn gekomen, toen de toenmalige minister van Veiligheid, Ard van der Steur, hem hierop aansprak. De burgemeester laat desgevraagd weten niet te willen ingaan op de inhoud van het besloten overleg.
F. In de commissievergadering d.d. 10 maart 2020 geeft de burgemeester aan dat hij niet van de brief wist.
Hij windt zich er zelfs met terugwerkende kracht over op dat hij er niets van wist en fulmineert tegen de vorige burgemeester die hem in zo'n positie heeft gebracht. De vragen hoe het nu precies met het intrekken van de brief gegaan was werden "beantwoord" met dat hij in de 40 jaar in het bestuur nog nooit zo gehandeld was. Voor de exacte verwoording verwijs ik naar de video-opname van de commissievergadering van 10 maart 2020.
G. Beantwoording van technische vragen door de gemeentelijke organisatie.
Technische vragen van raadslid Schreurs
Binnengekomen op 9 maart
Is het gesprek op 20 september 2016 tussen Van der Steur en Jorritsma aangekondigd en/of vooraf gepland?
Antwoord: Nee
Binnengekomen op 11 maart
N.a.v. de ter inzage liggende stukken m.b.t. het overdrachtsdossier heeft MaryAnn Schreurs de volgende technische vragen:
- op welke momenten zijn de gesprekken i.h.k.v. de overdracht geweest, in willekeurige combinatie van de 3 personen die het betreft?
- op welke momenten is het overdrachtsdossier van de ene hand naar andere hand gegaan, ook tussen deze 3 personen?
Antwoord: Het overdrachtsdossier is in juli 2016 door het college vertrouwelijk vastgesteld. Depla en van Gijzel maakten toen allebei deel uit van het college.
Op 14 september 2016 vond het overdrachtsgesprek plaats tussen Van Gijzel, Depla en Jorritsma. Jorritsma kreeg het overdrachtsdossier toen overhandigd.
Tijdens dat gesprek is het bijbehorende overdrachtsformulier door hen alle drie ondertekend.
Binnengekomen op 12 mrt:
Ik bedoelde eigenlijk 1 op 1 gesprekken en mogelijk 1 op 1 overdrachten. Zoals dat normaal gaat, hoewel dit een bijzondere situatie was. Maar er zijn geen 1 op 1 gesprekken geweest tussen willekeurig twee van de drie?
Antwoord: Dat is ambtelijk niet bekend.
Binnengekomen op 13 maart:
De brief was aan 3 ministers.
Wanneer de brief nu precies ingetrokken is niet helemaal helder.
Op 20 september feitelijk via een toezegging? Of is er toen geen toezegging of een andere handeling die als intrekken kan gelden gedaan?
Antwoord: Zoals in het antwoord op de technische vraag van 9 maart al is aangegeven was er op 20 september geen gepland gesprek. Zoals ook al eerder gecommuniceerd is daarna tijdens een overleg tussen de toenmalige minister en de burgemeester de brief van tafel gehaald zoals het college al via de beantwoording van de raadsvragen van de LPF hierover heeft aangegeven.
2. En later is dat formeel afgehandeld via een formele brief?
Antwoord: Nee
3. Graag had ik een kopie van de formele afhandeling met de 3Ministers.
Antwoord: Zie antwoord op vraag 2.
4. Er moet er ook een interne formele afhandeling binnen het Eindhovense systeem geweest zijn van de intrekking en de consequenties van de intrekking. Wanneer is dat geregeld en via wie?
Antwoord: Daar is geen sprake van geweest.
5. Graag had ik een kopie van de interne stukken waarin de interne afhandeling van de intrekking en de consequenties van de intrekking neergelegd is.
Antwoord: Zie antwoord op vraag 4.
En het aanvullende antwoord d.d. 2 april:
Aanvullend op het reeds eerder gegeven antwoord:
“Antwoord: Zoals in het antwoord op de technische vraag van 9 maart al is aangegeven was er op 20 september geen gepland gesprek. Zoals ook al eerder gecommuniceerd is daarna tijdens een overleg tussen de toenmalige minister en de burgemeester de brief van tafel gehaald zoals het college al via de beantwoording van de raadsvragen van de LPF hierover heeft aangegeven.“
En op de vraag die je nu stelt:
“Daarna is de brief van tafel gehaald. Wanneer was dat daarna? Niet op 20 september na het er op aangesproken te zijn? Een andere datum en zo ja welke? “
Luidt het vervolgantwoord:
Daarna betekent inderdaad niet op 20 september zelf. Maar daarna. Er is gekeken wat er in de agenda van de burgemeester daarover te vinden is. Dat leidt tot de conclusie dat dit ofwel is gebeurd op 21 september en marge van een lobbygesprek dat de burgemeester toen had in Den Haag bij BZK , ofwel en marge van het Landelijk overleg Veiligheid en Politie in Den Haag op 10 oktober, waar de minister van J&V altijd bij aanwezig is.
H. De LPF stelt 16 september vragen , beantwoording 13 oktober.
Vraag en beantwoording van vraag 1 en 2 luiden:
" 1. Is onze conclusie over de ingetrokken brandbrief juist?
1.a Zo nee, hoe is het besluit voor het intrekken van de brief dan precies verlopen?
De brief is niet op Prinsjesdag 2016 van tafel gehaald, maar in de weken daarna tijdens een gesprek tussen de toenmalige minister en de burgemeester. Dit is in goed overleg gebeurd.
2.Wist de burgemeester toen hij de brandbrief van zijn ambtsvoorganger introk dat de orthodoxe salafistische Al Fourqaanmoskee al vele jaren negatieve aandacht had getrokken van de NCTV / AIVD?
De burgemeester is direct na zijn aanstelling uitgebreid geïnformeerd door de afdeling Veiligheid, over diverse veiligheidsthema’s. Daarin is hij in ook nadrukkelijk geïnformeerd over de Al Fourqaan moskee."
Op grond van bovenstaande hebt informatie heb ik op dit moment de volgende vragen.
Er is geen enkele onderbouwing dat de brief ingetrokken is op een ander moment dan Prinsjesdag 20 september 2016 zoals Minister Grapperhaus, zelf geen direct betrokkene, aan de kamer meldt. Er zijn geen afspraken t.a.v. het onderwerp en aparte afspraken met de Minister te vinden. Aanvulling: ik ben in het bezit van een app waaruit blijkt dat er twee getuigen zijn die het tijdstip van 20 september hebben bevestigd ten aanzien van een derde. Eén omdat hij erbij was en één omdat hij dat hoorde van burgemeester Jorritsma. Eén daarvan gaf aan dat er zelfs sprake was van het verscheuren van de brief.
Vraag 1:
1 a. Als het college nog steeds i.t.t. wat in de brief aan de kamer van Minister Grapperhaus staat, volhoudt dat de brief niet op Prinsjesdag is ingetrokken op welk moment is de brief dan wel ingetrokken, want aparte afspraken met de toenmalige Minister zijn er niet in de agenda terug te vinden?
1 b. Welke objectieve onderbouwing kunt u geven voor dat andere moment van intrekken dan 20 september 2016 ?
1. c. Volgens u heeft Minister Grapperhaus de kamer dus verkeerd geïnformeerd?
2. Intrekken van de brief vanwege de inhoud zou kunnen als de brief niet waar is, maar de inhoud is conform de situatie in Eindhoven zoals op de morgen van Prinsjesdag in antwoorden op de vragen van de LPF ook nog eens bevestigd is, inclusief het verzoek aan het Rijk:
"Wij zijn een informatiepositie aan het opbouwen om een totaalbeeld te hebben. Om onze krachten te bundelen hebben we contact met betrokken gemeenten en overheid. We hebben landelijke coördinatie gevraagd om onze informatiepositie in bredere zin te verbeteren. En verder wordt alles rond de 22-jarige in kaart gebracht."
Er is verder geen enkele indicatie dat de inhoud van de brief, inclusief het verzoek tot verbetering van de informatiepositie, niet conform de situatie op dat moment in Eindhoven is. Er is ook geen indicatie dat die zorgwekkende situatie en het verzoek tot verbetering van de informatiepositie niet bekend was bij de opvolger van burgemeester van Gijzel gezien ...
a. zijn direct geïnformeerd zijn na zijn aantreden door de afdeling Veiligheid, zoals blijkt uit de beantwoording van de vragen van de LPF.
b. het besluit onder verantwoordelijkheid van de burgemeester op vragen van de LPF in de collegevergadering op de morgen van Prinsjesdag, waar nog eens benadrukt is dat de informatiepositie verbeterd moet worden en dat er daartoe een verzoek ligt bij het landelijke.
c. dat er ook na de ontmoeting met de Minister op Prinsjesdag niemand over de inhoud geconsulteerd is.
En uiteraard is er ook een overdrachtsgesprek geweest met voorganger van Gijzel.
Het intrekken van de brief kan dan ook niet toegeschreven worden aan het onjuist zijn van de inhoud.
Vraag 2 a:
Wat is de reden van het intrekken van deze inhoudelijk de situatie in Eindhoven naar waarheid beschrijvende brief?
Vraag 2 b:
Hoe valt met elkaar te rijmen dat
- in de beantwoording van raadsvragen aangegeven wordt dat burgemeester Jorritsma direct na zijn aantreden 13 september uitgebreid geïnformeerd is door de afdeling Veiligheid
- het besluit onder verantwoordelijkheid van de burgemeester op vragen van de LPF in de collegevergadering op de morgen van Prinsjesdag, waar nog eens benadrukt is dat de informatiepositie verbeterd moet worden en dat er daartoe een verzoek ligt bij het landelijke.
- dat er ook na de ontmoeting met de Minister op Prinsjesdag niemand over de inhoud geconsulteerd is en dat de burgemeester aangeeft dat hij een week later, 20 september niets over de brief wist, terwijl de portee van de brief zelfs die ochtend nog eens bevestigd is?
Vraag 2 c:
Waarom is de door burgemeester Jorritsma gecommuniceerde reactie op het aangesproken worden op de brief op 20 september 2016, zelfs 4 jaar later zo heftig en zijn voorganger desavouerend, terwijl de inhoud van die brief geparafraseerd dezelfde morgen van 20 september 2016, langsgekomen is en volkomen conform de situatie in Eindhoven is?
3. Op geen enkele manier is het intrekken van de brief vastgelegd.
Vragen:
3. a. Waarom is er niets t.a.v. het intrekken van de brief vastgelegd?
3. b. Is het niet vastleggen van het intrekken van de brief bestuurlijk gezien juist?
3. c. Wat betekent het niet vastleggen voor de juridische status van de oorspronkelijke brief en de juridische status van het intrekken van de brief?
3. d. Wat betekent het niet vastleggen voor de toekomstige bestuurlijke continuïteit?
3. e. Zijn en worden er meer bestuurlijke feiten bij openbare orde en veiligheid niet vastgelegd?
3. f. Hoe is vanuit de ambtelijke organisatie gereageerd op het intrekken van de brief? Heeft het tot onrust gebracht.
3. g. Hoe is het intrekken van de brief op het Ministerie vastgelegd?
Met vriendelijke groet,
Mary-Ann Schreurs (fractie M.A. Schreurs)
Antwoord van burgemeester en wethouders
1. Er is geen enkele onderbouwing dat de brief ingetrokken is op een ander moment dan Prinsjesdag 20 september 2016 zoals Minister Grapperhaus, zelf geen direct betrokkene, aan de kamer meldt. Er zijn geen afspraken t.a.v. het onderwerp en aparte afspraken met de Minister te vinden. Aanvulling: ik ben in het bezit van een app waaruit blijkt dat er twee getuigen zijn die het tijdstip van 20 september hebben bevestigd ten aanzien van een derde. Eén omdat hij erbij was en één omdat hij dat hoorde van burgemeester Jorritsma. Eén daarvan gaf aan dat er zelfs sprake was van het verscheuren van de brief.
1a. Als het college nog steeds i.t.t. wat in de brief aan de kamer van Minister Grapperhaus staat, volhoudt dat de brief niet op Prinsjesdag is ingetrokken op welk moment is de brief dan wel ingetrokken, want aparte afspraken met de toenmalige Minister zijn er niet in de agenda terug te vinden?
Aanvullend op alle antwoorden die hierover al aan u gegeven zijn het volgende in relatie tot het gedeelte dat u in uw inleiding aanhaalt uit de brief van de minister aan de Tweede Kamer d.d. 28 januari. Ja, er is inderdaad op Prinsjesdag, in de marge van een receptie, over de brief gesproken. Als vervolg daarop is er op 10 oktober 2016 na afloop van het Landelijk Overleg Politie een gesprek met de minister c.s. geweest over de betreffende brief. Volgens het college is dit meer dan genoeg onderbouwing.
1b. Welke objectieve onderbouwing kunt u geven voor dat andere moment van intrekken dan 20 september 2016 ?
Zie het vorige antwoord.
1c. Volgens u heeft Minister Grapperhaus de kamer dus verkeerd geïnformeerd?
Nee. Zie antwoord op 1a.
2a. Wat is de reden van het intrekken van deze inhoudelijk de situatie in Eindhoven naar waarheid beschrijvende brief?
De brief van voormalig locoburgemeester Depla is inhoudelijk besproken tussen de toenmalige minister en de burgemeester. Op basis daarvan zijn, zoals eerder aangegeven, samenwerkingsafspraken gemaakt.
2b. Hoe valt met elkaar te rijmen dat - in de beantwoording van raadsvragen aangegeven wordt dat burgemeester Jorritsma direct na zijn aantreden 13 september uitgebreid geïnformeerd is door de afdeling Veiligheid
- het besluit onder verantwoordelijkheid van de burgemeester op vragen van de LPF in de collegevergadering op de morgen van Prinsjesdag, waar nog eens benadrukt is dat de informatiepositie
verbeterd moet worden en dat er daartoe een verzoek ligt bij het landelijke.
- dat er ook na de ontmoeting met de Minister op Prinsjesdag niemand over de inhoud geconsulteerd is en dat de burgemeester aangeeft dat hij een week later, 20 september niets over de brief wist, terwijl de portee van de brief zelfs die ochtend nog eens bevestigd is?
De burgemeester is direct na zijn aantreden op 13 september 2016 geïnformeerd over veiligheidsissues. Dit heeft het college al aangegeven in eerdere beantwoordingen. Op Prinsjesdag 20 september 2016 is over de raadsvragen van de LPF in het college gesproken. In de beantwoording op die raadsvragen is beschreven dat naar aanleiding van de betreffende casus gevraagd is om landelijke coördinatie om onze informatiepositie in die casus te versterken. /Na de ontmoeting met de minister op Prinsjesdag en ook na de vervolgafspraak tussen de minister en de burgemeester heeft de
burgemeester zich uiteraard verder laten informeren over de kwesties aangehaald in de brief. Zie ook antwoord 2c.
2c. Waarom is de door burgemeester Jorritsma gecommuniceerde reactie op het aangesproken worden op de brief op 20 september 2016, zelfs 4 jaar later zo heftig en zijn voorganger desavouerend, terwijl de inhoud van die brief geparafraseerd dezelfde morgen van 20 september 2016, langsgekomen is en volkomen conform de situatie in Eindhoven is?
In de beantwoording van de raadsvragen die op 20 september 2016 in het college werden behandeld wordt niet verwezen naar de brief. De inhoud van de brief heeft te maken met de inhoud van de beantwoording van de raadsvragen (ook al zien die op een specifieke casus) en ook met de informatie die de burgemeester direct na zijn aanstelling en doorlopend sindsdien krijgt vanuit de afdeling Veiligheid en sinds de samenwerkingsafspraken die direct na het intrekken van de brief zijn gemaakt ook door ministeries en AIVD en NCTV in de daartoe in het leven geroepen bestuurlijke overleggen. De burgemeester heeft in de raad gezegd dat hij de brief niet kende toen de minister er hem op Prinsjesdag 20 september 2016 over aansprak. Zijn oprechtheid werd in twijfel getrokken en daar heeft hij op gereageerd.
3a. Waarom is er niets t.a.v. het intrekken van de brief vastgelegd?
Omdat dit mondeling is besproken. Zie ook antwoord op 2a.
3b. Is het niet vastleggen van het intrekken van de brief bestuurlijk gezien juist?
Er valt niets vast te leggen, aangezien er geen formele juridische intrekking heeft plaatsgevonden.
3c. Wat betekent het niet vastleggen voor de juridische status van de oorspronkelijke brief en de juridische status van het intrekken van de brief?
Dat die brief formeel nooit is ingetrokken.
3d. Wat betekent het niet vastleggen voor de toekomstige bestuurlijke continuïteit?
Niets.
3e. Zijn en worden er meer bestuurlijke feiten bij openbare orde en veiligheid niet vastgelegd?
Nee.
3f. Hoe is vanuit de ambtelijke organisatie gereageerd op het intrekken van de brief? Heeft het tot onrust gebracht.
Er is met begrip gereageerd omdat al snel de vruchten geplukt werden van de gemaakte afspraken en de intensivering van de samenwerking.
3g. Hoe is het intrekken van de brief op het Ministerie vastgelegd?
Daar hebben wij geen kennis van.
Tot slot. Het college hecht eraan te zeggen dat na alle verschillende vragen en de daarop zorgvuldige en zo volledig mogelijke beantwoordingen over deze kwestie alles is gezegd wat erover te zeggen valt.
Eindhoven, 15 december 2020