Raadsvragen betreffende de weigering van de gemeente Eindhoven
Om de lijst met illegaal verblijvende vreemdelingen beschikbaar te stellen
Op vrijdag 29 juni jl. gaf het college van B&W bij monde van loco-burgemeester Don in het actualiteitenprogramma Eén Vandaag te kennen dat de gemeente Eindhoven geen medewerking zal verlenen bij het aanleveren van lijsten met illegale vreemdelingen aan het ministerie van Justitie. Ook in het Eindhovens Dagblad van zaterdag 30 juni sprak wethouder Don dit voornemen uit, zonder de gemeenteraad hier vooraf van op de hoogte te stellen.
De fractie van de Lijst Pim Fortuyn is zeer ontstemd over deze gang van zaken. Mede op aandringen van met name ‘’linkse’’ gemeentebesturen – waaronder de gemeente Eindhoven – is onlangs de Pardonregeling voor asielzoekers tot stand gekomen. Onze partij is altijd een uitgesproken tegenstander van deze regeling geweest, mede omdat dit alleen maar zou zorgen voor nog meer onduidelijkheid en precedenten. Wie hier illegaal – en daarmee tegen de wet in – verblijft, hoort gewoon te vertrekken; zoniet ontstaat er ongelijkheid ten opzichte van degenen die zich wél aan de wet hielden en worden wetsovertredingen en bedrog beloond. Om de monden van de rijkelijk gesubsidieerde asielindustrie te kunnen blijven voeden is de Nederlandse burger al eerder voorgelogen over de kosten: in plaats van de door het kabinet gereserveerde 115 miljoen euro, zal de Pardonregeling de Nederlandse samenleving ruim 1 miljard euro gaan kosten, zoals blijkt uit het artikel ‘Pardonregeling kraakt nu al aan alle kanten’ in weekblad Elsevier van 7 juni jl.
Of dit nog niet genoeg is, wil het Eindhovense college nu ook nog extra voorzieningen treffen voor de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die buiten de Pardonregeling vallen en hun uitzetting dwarsbomen. De fractie Lijst Pim Fortuyn Eindhoven vindt dit onacceptabel en komt daarom tot de volgende vragen:
1. Waarom is de gemeenteraad niet van dit voornemen van het college op de hoogte gesteld, alvorens het te communiceren in de media?
2. In de interviews stelt wethouder Don dat de huidige uitzettingsregeling tekort schiet. Kunt u aangeven op welke concrete punten de regeling tekort schiet en in hoeverre dit een zaak is voor de gemeente Eindhoven?
3. Daarnaast stelt wethouder Don dat het een voorwaarde is van de gemeente Eindhoven dat er eerst sprake moet zijn van “een fatsoenlijk uitzettingsbeleid”. Heeft u concrete aanwijzingen dat de ambtenaren van de Dienst Terugkeer & Vertrek er een onfatsoenlijke werkwijze op nahouden? Zo nee, kunt u dan concreet aangeven op welke punten het door u gesuggereerde onfatsoen in de praktijk is terug te zien?
4. Bent u het met ons eens dat wanneer iedere gemeente – in dit geval de gemeente Eindhoven – bij een landelijke algemene regeling eigen eisen en voorwaarden gaat stellen, dit land een onbestuurlijke chaos wordt? Zo nee, waarom niet?
5. Bent u zich er van bewust dat u als gemeente bij het ministerie enkel aangeeft wie zich voor de Pardonregeling hebben aangemeld met daarbij slechts een taxatie van wie wel of niet aan de criteria voldoet en dat de uiteindelijke beslissing bij de staatssecretaris ligt? Zo ja, waarom loopt u – door het niet aanleveren van de lijsten – dan op deze beslissing vooruit, aangezien de staatssecretaris middels haar discretionaire bevoegdheid ook asielzoekers die niet aan de criteria voldoen toch nog een verblijfsvergunning kan verstrekken? Bent u zich er tevens van bewust dat u deze groep hierdoor mogelijk zelfs ernstig benadeelt?
6. Wethouder Don geeft verder aan dat “investeren in de personen” noodzakelijk is en dat in het land van terugkeer “een ontwikkelingsperspectief moet worden geboden”. Acht u dit een verantwoordelijkheid van de gemeente Eindhoven? Zo ja, hoeveel kosten en welke voorzieningen wilt u hiervoor uittrekken? Zo nee, hoe kunt u het in zijn algemeenheid naar de Nederlandse belastingbetaler verantwoorden dat personen die uit eigen beweging naar ons land vertrokken zijn, die ten onrechte asiel hebben aangevraagd en die ook nog langere tijd illegaal in Nederland hebben verbleven – terwijl zij wel profiteerden van onze voorzieningen – nu ook nog geholpen moeten worden in het land van terugkeer?
7. Daarnaast spreekt de wethouder in het Eindhovens Dagblad de vrees uit dat uitgeprocedeerde asielzoekers in de illegaliteit zullen verdwijnen. Deelt u onze opvatting dat juist daarom tegen illegaliteit met strengere handhaving moet worden opgetreden in plaats van dit te gedogen en zelfs in stand te houden met tal van voorzieningen? Zo nee, waarom niet?
8. Bent u bereid om – net als de gemeente Helmond – wel de lijsten van illegalen met een crimineel verleden aan het ministerie door te geven? Zo nee, hoe kunt u het aan de Eindhovense burgers verantwoorden dat dergelijke criminelen ongemoeid worden gelaten in een stad die al ruim 1100 geregistreerde veelplegers telt en te boek staat als de meest criminele stad van Nederland?
9. Kunt u het met onze fractie en vele kiezers eens zijn dat uw weigering om medewerking te verlenen een aanzuigende werking heeft op nog meer illegalen, ook vanuit andere gemeenten? Zo nee, waarom niet?
10. Kunt u aangeven of inschatten hoeveel illegalen met een crimineel verleden Eindhoven telt? Zo nee, waarom niet?
11. Kunt u aangeven hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers de gemeente Eindhoven telt en hoeveel daarvan kans maken om in de Pardonregeling te vallen? Zo nee, waarom niet?
12. Kunt u aangeven of inschatten hoeveel illegale vreemdelingen de gemeente Eindhoven telt? Zo nee, waarom niet?
13. Kunt u aangeven en specificeren hoeveel kosten de gemeente Eindhoven en de door haar gesubsidieerde instellingen op jaarbasis maken voor respectievelijk uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen?
Rudy Reker, namens de fractie Lijst Pim Fortuyn Eindhoven
Eindhoven 1 juli 2007
Antwoord van burgemeester en wethouders
1. Het niet tijdig informeren van de raad heeft te maken met het acuut opspelen van de discussie tussen de VNG en staatssecretaris Albayrak over de al dan niet bestaande verplichting van gemeenten om het Rijk te informeren over mensen die niet in aanmerking komen voor de Pardonregeling (zie ook punt 5). Hierover zijn diverse gemeenten bevraagd door de pers. Wethouder Don heeft hierbij namens het college gesteld: Mensen die niet onder het Generaal Pardon blijken te vallen, moeten terug naar hun land van herkomst. Dit dient echter wel op humane wijze te gebeuren. Er is geen sprake van een voornemen van het college om gemeentelijke middelen in te zetten ten behoeve van extra voorzieningen voor de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die niet in aanmerking komt voor een vergunning binnen het kader van de ‘Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet’, de zogeheten Pardonregeling.
2. Binnen de huidige uitzetregeling hebben uitgeprocedeerde asielzoekers 28 dagen de tijd om het land te verlaten i.c. terug te keren naar het land van herkomst. In praktijk blijkt deze termijn veel te kort. Zo beschikken veel mensen niet over de benodigde reisdocumenten en is bekend dat niet alle landen meewerken aan het verkrijgen van deze documenten. Daarnaast is de begeleiding van de mensen die terug moeten zeer minimaal geweest tot op heden; de resultaten van het nieuwe optreden van de nieuwe Dienst Terugkeer en Vertrek moeten worden afgewacht. De uitspraken van de wethouder zijn een pleidooi voor een humaner uitzetbeleid. De gemeente is weliswaar niet verantwoordelijk voor het uitzetbeleid, maar is hier wel bij betrokken en heeft overlast van mensen die in de illegaliteit verdwijnen. Vanuit dat oogpunt is goede begeleiding van uitgeprocedeerde asielzoekers effectiever, omdat hiermee “het op straat belanden” wordt voorkomen en mensen daadwerkelijk naar hun land van herkomst vertrekken.
3. Met de term ‘fatsoenlijk uitzettingsbeleid’ is gedoeld op een beleid dat vreemdelingen faciliteert, begeleidt en ondersteunt bij het zoeken naar een nieuw toekomstperspectief in het land van herkomst. Het concrete handelen van ambtenaren is hierbij geen issue geweest.
4. Bekend is, dat het landelijke vreemdelingenbeleid op grond van de Vreemdelingenwet 2000 bij veel gemeenten verzet oplevert, omdat gemeenten geconfronteerd worden met de gevolgen van dit beleid waaronder toename van het aantal illegalen, overlevingscriminaliteit en schrijnende zaken. Teneinde hierin zoveel mogelijk één lijn te trekken is Eindhoven participant geworden in het Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid (het zogeheten LOGO); vanuit dit LOGO wordt (vaak in overleg met de VNG) overleg gepleegd met het Rijk. De gemeente Eindhoven voert overigens het landelijk vastgestelde beleid uit; daar waar gemeentelijke vormgeving mogelijk, noodzakelijk en wenselijk is, is sprake van een gemeentelijke invulling van dit beleid. De gemeente blijft hierbij uiteraard binnen wettelijk vastgestelde kaders.
5. Het VNG heeft recentelijk (brief d.d. 29 juni 2007) terecht geconstateerd dat burgemeesters geen enkele titel of bevoegdheid hebben om te controleren of iemand al dan niet illegaal in Nederland verblijft; deze bevoegdheid ligt uitsluitend bij het Rijk. Op basis van het op 25 mei 2007 ondertekende ‘Bestuursakkoord tussen de staatssecretaris van Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten inzake het vreemdelingenbeleid’ en de op 15 juni 2007 van kracht geworden Pardonregeling zijn burgemeesters wél verplicht om binnen het kader van deze regeling antwoord te geven op de vraag of iemand in het jaar 2006 in Nederland heeft verbleven. Dit ter onderbouwing van de zogeheten burgemeestersverklaring; deze verklaring wordt verstuurd naar de staatssecretaris die vervolgens bepaalt of iemand een vergunning krijgt. De gemeente benadeelt dus geen asielzoekers.
Overigens beschikt de gemeente Eindhoven als bestuursorgaan niet over lijsten met gegevens van illegalen; zij kunnen dus ook niet overhandigd worden.
6. Mensen die niet onder het generaal pardon zullen gaan vallen dienen in principe ons land te verlaten. Daar het personen betreft die al een groot aantal jaren (in een aantal gevallen vanaf begin jaren ’90 van de vorige eeuw) in ons land hebben verbleven, is het samen met hen werken aan het ontwikkelen van een nieuw (en daarmee ander) toekomstperspectief van belang. Uitwerking van deze benadering is een taak en opgave van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Dat een dergelijke benadering gunstige effecten heeft, blijk uit landelijke cijfers van de, in verschil¬lende steden operationele, projecten Perspectief. Ook de gemeente Eindhoven heeft zo’n project, gericht op het bieden van een toekomstperspectief voor (in een aantal gevallen) uitgeprocedeerde ex-amv’s. Zoals verwoord bij punt 2 is de gemeente gebaat bij een soortgelijke aanpak voor de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die niet onder de Pardonregeling gaan vallen. Het aansporen van de staatssecretaris om een dergelijke aanpak te ontwikkelen is dan ook wel de verantwoordelijkheid van de gemeente.
7. Uit het project Perspectief is gebleken dat het aantal ex-ama’s dat in de illegaliteit verdween juist drastisch afnam toen overgestapt werd van “strenge handhaving” op gerichte begeleiding en het bieden van toekomstperspectief in het land van herkomst. Hard beleid is niet altijd effectief. Het pleidooi van de wethouder is er juist op gericht het verdwijnen in de illegaliteit te voorkomen. Illegaliteit wordt in Eindhoven niet gedoogd. Evenmin is er sprake van gemeentelijke voorzieningen voor deze doelgroep.
8. De gemeente Eindhoven beschikt als bestuursorgaan níet over lijsten met gegevens over illegalen. Deze lijsten kunnen dus ook niet overhandigd worden aan de staatssecretaris. Eindhoven laat criminelen überhaupt niet ongemoeid of zij nu legaal of illegaal zijn. Veiligheid is een belangrijk onderwerp binnen de gemeente. Zoals ook de fractie van de lijst Pim Fortuin weet, is er sprake van een zeer groot aantal initiatieven gericht op het bevorderen van de veiligheid.
9. De gemeente Eindhoven heeft geen voorzieningen in het leven geroepen ten behoeve van illegalen; de gemeente heeft deze groep daarmee niets meer en niets minder te bieden dan andere gemeenten. Daarnaast is het níet aanleveren van lijsten met gegevens over/van illegalen geen uniek standpunt van de gemeente Eindhoven maar een VNG-standpunt. Gegeven het voorgaande is er geen sprake van een aanzuigende werking.
10. Het aantal illegalen dat in de gemeente Eindhoven verblijft is onbekend. Het betreft een groep niet geregistreerde personen. Dit geldt ook voor illegalen met een crimineel verleden.
11. Het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers dat in de gemeente Eindhoven verblijft is onbekend. Op 1 juli 2007 hadden zich 317 personen gemeld in verband met een burgemeestersverklaring; het merendeel van deze personen zal naar alle waarschijnlijkheid onder het generaal pardon gaan vallen. Overigens melden zich nog dagelijks mensen in verband met een burgemeestersverklaring; de exacte omvang van de groep is pas op de uiterste datum van inzenden van de betreffende verklaring, te weten 31 december 2007, vast te stellen.
12. Het aantal illegalen dat in de gemeente Eindhoven verblijft is onbekend. Het be¬treft een groep niet geregistreerde personen.
13. De gemeente Eindhoven subsidieert geen activiteiten/projecten ten behoeve van het in stand houden van de illegaliteit. Wel wordt subsidie verstrekt voor het werken aan een toekomst in Nederland (als rechtmatig verblijvende) óf in het land van herkomst. Kosten op jaarbasis ¤ 220.000,--. Mogelijke deelname aan dit project wordt overigens getoetst door een onafhankelijke regionale toetsingscommissie.
Eindhoven, 28 augustus 2007.
wz07009375
1-7-07 Fractie Lijst Pim Fortuyn Eindhoven