Politiek Beleidsplan

De politieke vereniging Lijst Pim Fortuyn Eindhoven is in 2004 opgericht vanuit de landelijke partij die in 2002 vanuit het niets met 26 zetels in de Tweede Kamer kwam.
Maar ...wat doen en willen  wij in Eindhoven? (Lees verder)

Fractieleden Lijst Pim Fortuyn

Rudy Reker
Fractievoorzitter

 
Reker-Lilian Wiebers
Fractiemedewerkster 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Damian Dassen
Commissielid Lijst Pim Fortuyn.
Bestuurslid
Jonge Fortuynisten

Jonge Fortuynisten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Stef Kleine Staarman
Voorzitter
Jonge Fortuynisten 

 

 

 

 

 

 

 

 
Timo Hoogerwaard
Secretaris
Jonge Fortuynisten

 

 

Raadsvragen: Stopzetten stedenband Sudan



Bijeenkomst raadsambassadeurs Stedebanden

Update: met antwoorden college B&W (8 oktober 2009)


Vandaag staat een speciale bijeenkomst op de agenda voor de raadsambassadeurs van de Eindhovense stedenbanden om het tijdelijk stopzetten van de stedenband met Gedaref (Sudan) eerder dit jaar te bespreken. Omdat de fractie Lijst Pim Fortuyn Eindhoven verklaard tegenstander is van het stedenbandenbeleid zal onze fractie niet bij deze bijeenkomst vertegenwoordigd zijn. Omdat wij het onderwerp toch belangrijk vinden – deze collaboratie met Eindhovens belastinggeld draagt immers indirect bij aan het in standhouden van een onmenselijk en moorddadig regime, terwijl dit geld bedoeld is om binnen onze gemeentegrenzen besteed te worden – willen wij middels deze raadsvragen toch een steentje bijdragen in de discussie.

Medio juli, tijdens het afgelopen zomerreces, maakte het college in een Raadsinformatiebrief bekend dat naar aanleiding van het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof tegen president Bashir van Sudan de activiteiten van de stedenband met Gedaref sinds maart tijdelijk waren stopgezet. Dit verbaast onze fractie ten zeerste, aangezien dit haaks staat op hetgeen het college slechts enkele maanden daarvoor antwoordde op raadsvragen van onze fractie over de aanklacht van het Internationaal Strafhof tegen president Bashir. Het college stelde toen zéér stellig dat de hulp aan Gedaref volkomen los stond van welke steun aan het regime van Bashir dan ook. Dit zou met gedetailleerde reportages gestaafd kunnen worden. Van stopzetten van de stedenband zou dan ook absoluut geen sprake kunnen zijn volgens het college, in haar eigen woorden:

“De aanklacht tegen de president van Sudan staat los van de behoeften aan ondersteuning bij de bevolking van Gedaref waar de stedenbandactiviteiten expliciet op gericht zijn. Stopzetting van de stedenbandactiviteiten zou de bewoners van Gedaref de dupe laten worden van politieke en humanitaire ontwikkelingen en problemen elders in Sudan.”

Niet lang daarna is het college blijkbaar toch ernstig gaan twijfelen aan haar eigen woorden en besloot – zonder de raad te informeren hierover (terwijl stedenbanden in principe een instrument van de raad zijn) – de stedenband met Gedaref tijdelijk stop te zetten en deskundigen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en Human Right Watch om advies te vragen.

Aangezien onze fractie dit draaien van het college zeer opmerkelijk vindt, komen wij tot de volgende vragen:

1. Om welke redenen is het college tot de beslissing gekomen om te gaan twijfelen aan haar eigen stellige woorden die zij eerder in raadsvragen van onze fractie over dit punt had uitgesproken?

2. Had het college redenen om te twijfelen aan de gedetailleerde rapportages (jaarlijkse rapportage aan de VNG) waarin zij in de beantwoording op onze eerdere raadsvragen hieromtrent aan refereerde?

3.  Zo nee, op welke concrete gegevens baseerde het college dan haar veronderstelling dat de activiteiten van de stedenband in Gedaref ondersteunend of committerend aan het regime zouden kunnen zijn – terwijl dit eerder werd uitgesloten?

4. Kunt u ons de jaarlijkse rapportages aan de VNG omtrent deze stedenband over de afgelopen 5 jaar verstrekken?

5. In uw Raadsinformatiebrief stelt u dat de stedenband met Sudan een grondige evaluatie behoeft en dat er ernstige morele bezwaren blijven bestaan ten aanzien van het ethische en religieuze beleid in Sudan en de gevolgen en de gevolgen daarvan voor het humanitaire. Kunt u aangeven waaruit deze bezwaren vanuit uw kant exact bestaan – zowel op ethisch als op religieus vlak?

6. Ondanks deze bezwaren heeft u tóch besloten de activiteiten met de stedenband weer voort te zetten. Bent u het met ons eens dat het bij het bestaan van dergelijke bezwaren en zonder terugkoppeling vooraf naar de raad het onverantwoord is om deze activiteiten weer te hervatten? Zo nee, waarom zou dit wel verantwoord zijn en waarom heeft er vooraf geen terugkoppeling naar de raad plaatsgevonden?

7. Deelt u onze mening dat deze stedenband alsnog stopgezet moet worden?

Zo nee, waarom niet?

8. Bent u bereid om het gehele Eindhovense stedenbandenbeleid nog vóór de verkiezingen van komend jaar op de agenda te zetten om het in zijn geheel te evalueren en te heroverwegen?

Zo nee, waarom niet?

Rudy Reker, fractievoorzitter Lijst Pim Fortuyn

Alexander van Hattem, steunraadslid Lijst Pim Fortuyn

Eindhoven, 3 september 2009

 Soedanese president Bashir


Antwoord van burgemeester en wethouders

1. Om welke redenen is het college tot de beslissing gekomen om te gaan twijfelen aan haar eigen stellige woorden die zij eerder in raadsvragen van onze fractie over dit punt had uitgesproken?

Het besluit van de Sudanese president om een aantal hulporganisaties uit het land te verwijderen als uitvloeisel van het daadwerkelijke arrestatiebevel, riep de vraag op in hoeverre deze nieuwe situatie consequenties kon hebben voor de stedenband met Gedaref.

2. Had het college redenen om te twijfelen aan de gedetailleerde rapportages (jaarlijkse rapportage aan de VNG) waarin zij in de beantwoording op onze eerdere raadsvragen hieromtrent aan refereerde?

Nee.

3. Zo nee, op welke concrete gegevens baseerde het college dan haar veronderstelling dat de activiteiten van de stedenband in Gedaref ondersteunend of committerend aan het regime zouden kunnen zijn – terwijl dit eerder werd uitgesloten?

Er waren geen concrete gegevens die ons college tot de veronderstelling brachten dat de activiteiten van de stedenband in Gedaref ondersteunend of committerend aan het regime zouden kunnen zijn.
Het arrestatiebevel en daaruit voortvloeiend het besluit om een aantal hulporganisaties uit het land te verwijderen waren wel aanleiding tot bezinning op deze nieuwe situatie.

4. Kunt u ons de jaarlijkse rapportages aan de VNG omtrent deze stedenband over de afgelopen 5 jaar verstrekken?

Ja.

5. In uw raadsinformatiebrief stelt u dat de stedenband met Sudan een grondige evaluatie behoeft en dat er ernstige morele bezwaren blijven bestaan ten aanzien van het ethische en religieuze beleid in Sudan en de gevolgen en de gevolgen daarvan voor het humanitaire. Kunt u aangeven waaruit deze bezwaren vanuit uw kant exact bestaan – zowel op ethisch als op religieus vlak?

Wij zien grote politieke, sociale en religieuze spanningen in het land met ernstige humanitaire gevolgen in bepaalde delen van het land.

6. Ondanks deze bezwaren heeft u tóch besloten de activiteiten met de stedenband weer voort te zetten. Bent u het met ons eens dat het bij het bestaan van dergelijke bezwaren en zonder terugkoppeling vooraf naar de raad het onverantwoord is om deze activiteiten weer te hervatten?

Zo nee, waarom zou dit wel verantwoord zijn en waarom heeft er vooraf geen terugkoppeling naar de raad plaatsgevonden?

Belangrijk element bij de afweging om te continueren is gelegen in de houding van o.a. de Nederlandse regering ten aanzien van de regering in Sudan en de diverse relaties met het land. Het is vanuit de (inter-)staatsrechtelijke verdeling wenselijk dat onze (internationale) werkzaamheden passen binnen het politieke en juridische kader, zoals de regering dat samen met de Tweede Kamer vaststelt. In dit geval was, gelet op het internationale opsporingsbevel, een nader oordeel van de Nederlandse regering gewenst. Zij zien, onder strikte voorwaarden, op dit moment geen belemmering voor de stedenbandactiviteiten. Op basis daarvan zijn deze activiteiten hervat.

De korte termijn consequentie van deze bezinning was dan ook een opschorten van activiteiten totdat zo snel mogelijk conclusies getrokken konden worden en past binnen de uitvoeringsbevoegdheid van ons college ten aanzien van door uw raad goedgekeurd beleid.

De lange termijn consequentie van deze bezinning op door uw raad goedgekeurd beleid dient aan de raad voorgelegd te worden - zeker als dat tot een voorstel tot wijziging van het beleid zou hebben geleid - en is ook aan uw raad voorgelegd.

7. Deelt u onze mening dat deze stedenband alsnog stopgezet moet worden?
 
Zo nee, waarom niet?

Zoals in de ook door u genoemde raadsinformatiebrief al staat, zijn wij van mening dat een definitieve keuze met betrekking tot de voortzetting van een structurele relatie in de vorm van de stedenband met Gedaref nader dient te worden beoordeeld op basis van een grondige evaluatie en een verantwoord beleidskader dat door uw raad dient te worden vastgesteld. Wij hebben de voorbereidingen daartoe ter hand genomen. Uiteraard dient de actuele ontwikkeling in Sudan wel kritisch gevolgd te worden en telkenmale beoordeeld in het licht van onze relatie.

8. Bent u bereid om het gehele Eindhovense stedenbandenbeleid nog vóór de verkiezingen van komend jaar op de agenda te zetten om het in zijn geheel te evalueren en te heroverwegen?
 
Zo nee, waarom niet?

Ja.

Tot slot willen wij nog reageren op de inleiding op deze raadsvragen waar staat: “…deze collaboratie met Eindhovens belastinggeld draagt immers indirect bij aan het in standhouden van een onmenselijk en moorddadig regime, terwijl dit geld bedoeld is om binnen onze gemeentegrenzen besteed te worden…”.

Uit de ingewonnen adviezen bij Human Rights Watch en het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking blijkt nog eens dat deze inzet van Eindhovens belastinggeld niet bijdraagt aan het in stand houden van het landelijke regime. Daarnaast wordt het betreffende Eindhovense belastinggeld niet besteed aan iets anders dan waarvoor bedoeld: op basis van raadsbesluiten wordt het ingezet voor stedenbandactiviteiten ter plaatse.
 
Het budget voor deze stedenband bestaat overigens voor het grootste deel uit gelden die de VNG ter beschikking stelt (in 2009 € 105.000,--). Direct Eindhovens geld voor de stedenband bedraagt in 2009 ongeveer € 25.000,--.

Eindhoven, 6 oktober 2009

AA09040548